Terug naar winter (en cultuur!)

'Nien! Lang niet gezien!' Met een innige omhelzing word ik door Roos begroet. 'Roos! Lang geleden he? Al twee weken!' Op die dag namen we afscheid in haar appartement in het zomerse Auckland, nu is het winter en staan we in een ruim honderd jaar oud hofje in koud Amsterdam. Zij is al tien dagen terug en volop aan het integreren in deze prachtige stad, maar voor mij is het pas zes dagen geleden dat ik New Zealand verliet.

Elf uur lang zat ik in een vliegtuig voordat ik in Hongkong arriveerde. Negen uur op het vliegveld wachten leek me wat veel, dus besloot ik de stad in te gaan. Nadat ik alle papieren van de immigratiedienst netjes had ingevuld was het dan eindelijk tijd voor mijn 6 uur in deze stad vol wolkenkrabbers!

Zodra ik het metrostation uitloop ben ik geobsedeerd door de vele mensen die hier rondlopen, door het drukke verkeer en door de hoge gebouwen. De kabelbaan - waar ik met vele Chinese toeristen een coupé deel - gaat steil de heuvel op, vanwaar ik ondanks de mist een prachtig uitzicht heb over alle wolkenkrabbers. Het is nogal koud en winderig daarboven, dus een bord Chinese noedelsoep gaat er wel in!

Even later geniet ik op het open dak van een dubbeldekkerbus van de rit naar de haven, waar ik de oversteek maak naar Kowloon, het uitgaanscentrum van de stad. Het is inmiddels avond, maar donker wordt het niet echt, met alle lichtjes op de wolkenkrabbers. Vanaf Kowloon heb je een prachtig uitzicht op de haven. Witte, rode, gele, groene en blauwe lichten knipperen en stralen alsof ze allemaal roepen: 'kijk hier, zie mij, wat een wonder van architectuur!' Als het niet zo futuristisch was zou ik het bijna 'idyllisch' durven noemen... ;-)

Tijd om meer van de stad te ontdekken heb ik helaas niet. De zeer verzorgde trein, met flatscreens, vloerbedekking en omroepberichten in drie talen brengt me voor 100 dollar weer terug naar het vliegveld. Het is inmiddels 0.30 uur in Hongkong, wat voor mij dus al 5.30 uur 's nachts is. Maar veel tijd om te slapen heb ik niet. In het vliegtuig krijgen we - voor de derde keer vandaag - avondeten en bovendien zit ik naast twee gezellige Limburgers. Uiteindelijk, na ruim 24 uur in touw te zijn geweest, val ik toch in slaap, al doet mijn nek pijn en houdt m'n rug het nauwelijks vol.

Urenlang vliegen we door het donker, om al om 5.55 uur (Nederlandse tijd, in Hongkong is het dan al 12.55) op Schiphol aan te komen. Mijn ouders zijn extra vroeg opgestaan om me op te komen halen en hebben zin in koffie met gebak, maar ik heb extreme behoefte aan een broodje kaas, lekker Hollands!

Het is even wennen aan de winter - aangezien ik net uit de zomer kom denk ik dat de Sint alweer bijna in het land is - en aan het rechts rijden op de fietspaden. Na een paar dagen heb ik al veel mensen gesproken, heel vaak m'n verhalen verteld en foto's laten zien (hoewel de mooiste gewoon op deze site staan) en heb ik van m'n kamer alweer een onvoorstelbare bende gemaakt.

Met Roos haal ik herinneringen op aan die geweldige tijd daar aan de andere kant van de wereld. We spreken af om wat cultuur te gaan zien - we hebben zelfs behoefte om naar het Rijksmuseum te gaan, zo'n gebrek aan cultuur hebben we in New Zealand ervaren - en delen bijna twee flessen wijn. 's Nachts zwabber ik op m'n fietsje door onze heerlijke stad. De reis was prachtig, maar Amsterdam blijft toch de mooiste stad ter wereld!

Naar het hoge noorden

(ik heb een paar nieuwe foto's geplaatst en het is me zelfs geluk om video's te uploaden, zie de menubalk hierboven)

Er is een tijd van komen en helaas is er ook een tijd van gaan... Nog één nachtje slapen en dan vertrek ik weer naar het 'hoge noorden'. Maar niet voordat ik jullie heb verteld over mijn avonturen in het hoge noorden van New Zealand.

Dinsdag bezichtig ik eerst de duizenden gloeiwormpjes die de Waitomo Caves verlichten alsof jaar in jaar uit de kerstverlichting brandt. Daarna keer ik terug naar Auckland, om met Roos en Viv naar de Chocolate Boutique te gaan op hun laatste avond in New Zealand. Na deze perfecte afsluiting vliegen zij naar Hong Kong, terwijl ik een wandeling maak op Waiheke, een eiland vol pukeko's, grappige New Zealandse vogels. Na twee uur kom ik aan het einde van de route en wat blijkt: hier is werkelijk niets, behalve een verharde weg die niet op m'n kaart staat. Ik besluit die maar te volgen en een uur later bereik ik eindelijk een dorpje. In het plaatselijke restaurant zie ik een bekende New Zealander: Liz Jamieson-Hastings, een ex-alcoholverslaafde die nu voorlichtingsprojecten leidt en een boek geschreven heeft.

Alsof ik nog niet genoeg eiland-ervaring heb doe ik donderdag een harbour-cruise. De zee is onstuimig, dus we kunnen helaas niet aan land bij Rangitoto, Auckland's jongste vulkaan. Volgens de weerberichten neemt de storm aan het eind van de middag af, maar het zit me niet mee: de ferry naar Devonport heeft een 'major problem' met de motor, dus sta ik ruim een half uur na vertrek weer in de haven van Auckland...

Vrijdag vallen de mussen dood van het dak van de hitte en rijd ik met achterneef Nick en zijn vrouw Ngaire naar het noorden. Onderweg ontmoeten we achterneef Peter en zijn vrouw Mary, bezoeken we het New Zealand Honey Centre, zien we een enorme verzameling klokken gemaakt van kauri-hout, bewonderen we de waterval van Whangarei, gaan we naar het toilet in Kawakawa (ja, dat is daar werkelijk de enige bezienswaardigheid: de openbare toiletten ontworpen door Friedrich Hundertwasser), genieten we van de zon in de Bay of Islands, bezoeken we een toneelstuk over het Verdrag van Waitangi op de Treaty Ground in - je raadt het nooit... - Waitangi, overnachten we in een appartement dat zowat op het strand staat en rijden we door het mistige maar o zo mooie heuvellandschap naar onze bestemming: Cape Reinga, het noordelijkste puntje van New Zealand. Hier zien we hoe de golven van de Tasmaanse Zee stukslaan op de golven van de Grote Oceaan, een indrukwekkend fenomeen.

De terugweg staat in het teken van kauri, een boom die reusachtig groot kan worden en alleen in New Zealand voorkomt. In het Gumdiggers Park zien we hoe 'gumdiggers' gaten in de grond maakten om de waardevolle gum uit de wortels van 40.000 jaar geleden gestorven kauri-bomen te halen. In Ancient Kauri Kingdom maken ze meubels van deze onvoorstelbaar oude stronken en is er zelfs een trap in(!) een boom. In het Kauri Forest zien we de oudste nog levende kauri-boom: Tane Mahuta, 2000 jaar oud, 51 meter hoog en 13,8 meter in omtrek. En we bezoeken natuurlijk het Kauri Museum, waar werkelijk alles over deze bomen te vinden is.

Meer New Zealandse geschiedenis zie ik in Kerikeri, waar we het oudste houten huis (1822) en het oudste stenen gebouw (1835, haha wat een lachertje!) van New Zealand bezichtigen. En natuurlijk gaan we ook even naar de Makana-chocoladefabriek. :D

We logeren bij achterneef Tony, die getrouwd is met een Maori en ons een heerlijke hangi (Maori gerecht) voorschotelt en een 'traditioneel' (Hollands?) toetje: appeltaart met vanillevla eroverheen. Ook worden we getrakteerd op een rondleiding over zijn boerderij, in een jeep vol modder - er groeit zelfs gras in! - waarvan een raam en een deur ontbreekt. Als we over zijn zelf-aangelegde 'grumpy bumpy road' (aldus zoontje Anthony) rijden, weet ik niet of ik banger moet zijn dat de spinnewebben naar beneden komen of dat de hele auto in elkaar zal storten...

Maandag is mijn laatste dag in New Zealand, tijd voor een laatste bezoek aan de Chocolate Boutique! Met Letitia geniet ik van alle chocolade en daarna lopen we alles(?) er weer af in Devonport en zijn vulkaan Mount Victoria. Verder bezoeken we een houten kerk, die in 1982 in z'n geheel een paar tientallen meters verplaatst is...

Daarna is het echt tijd voor afscheid. Met Letitia ga ik nog even langs bij ome Jan en tante Corrie, die zich net zitten af te vragen of ik misschien al weer naar Holland ben teruggekeerd. Ngaire is ondertussen bezig een heerlijk afscheidsdiner te koken, met een chocoladepudding als toetje!

Tja... en nu is het dan echt tijd om weer terug te keren naar het hoge noorden...

Zoals ik hier tegen iedereen zeg: see ya in Amsterdam!

Cheers!
Nienke

Persoonlijke berichtjes:
@ Jos, M alias C, Opa: de groeten van alle familie in NZ. Ik heb ze allemaal bij jullie uitgenodigd, hehe.
@ Oma: toe maar, zelfs twee keer op vakantie! Ik hoop dat je net zoveel plezier hebt als ik!
@ Don: wacht maar tot ik thuis ben! Dan komen er nog veeeel meer verhalen...
@ Roosje: mijn ervaring met die gekke beestjes blijft beperkt tot mijn bezoek aan de Kiwi Encounter. Maarre... hoe is de snavel van je opblaaskiwi??
@ Doortje, Huub, Zwany, Ria: terecht dat jullie jaloers zijn! En om dat gevoel nog wat aan te wakkeren wil ik jullie er graag aan herinneren dat ik over een paar dagen weer terug zal zijn in de mooiste stad op aard: Amsterdam!
@ Zainab, Angela, Rishma, Nur, Ahu: dank voor alle leuke mailtjes/berichtjes! En maak je maar geen zorgen, ik ben geen grammetje afgevallen, met al dat heerlijke NZ eten!
@ Cisca: bij gebrek aan AMC-roddels hebben wij hier ons eigen verhaal geschreven. Hoop dat jij ons kunt updaten bij de volgende meeting.
@ Wouter: thnx! Als ik terug ben krijg je nog veel meer foto's te zien!
@ John: mijn verzekering dekt geen extreme sports...
@ Peter: kangaroe smaakt ongeveer als biefstuk, maar dan malser. Hier maken ze trouwens het liefst grappen over Australiërs, zoals wij over Belgen. 'What's the difference between yoghurt and Australians? ... At least yoghurt has a little culture.'
@ Sinan: heb gelukkig niet hoeven ontdekken hoe de gezondheidszorg hier is... ;-)
@ Raph: dat jij hier niet bent is geheel aan jezelf te danken. Reken dus maar niet op medelijden van mijn kant.
@ iedereen die ik vergeten ben: sorry.

Van Mt Doom naar Hells gate


'If you ever do want to kill yourself but lack the courage, I think a visit to Palmerston North will do the trick,' sprak John Cleese ooit. Het positieve is: mijn bus stopt hier maar een half uurtje. Het negatieve nieuws: ik ben op weg naar een desolaat dorp waar zelfs John Cleese nooit is geweest, Turangi.

Maar ik ben niet in de 'Extreme Backpackers' om van het dorpsleven te genieten; vrijdag ga ik wandelen! Om 7.30 uur vertrekt de shuttle naar het Tongariro National Park, waar ik een prachtige wandel/tramping-route doe met uitzicht op de vulkaan Ngauruhoe, beter bekend als Mount Doom uit Lord of the Rings. Na al dit sportieve gedoe heb ik nergens zin in, zelfs niet in het opwarmen van een magnetronmaaltijd. Gelukkig heeft mijn Franse kamergenoot precies hetzelfde probleem - en zin in een goed glas wijn - een goed excuus om samen uit eten te gaan.

Met de bus ga ik naar Rotorua, dat al van verre te ruiken is, door de H2S in de geothermale bronnen. Het regent onophoudelijk en het is koud (voor NZ begrippen althans). Ideaal om met een leuke Duitser in de Polynesische spa te gaan liggen, in een rotte eieren-bad van 40 graden met ons hoofd in de stromende regen...

Op zondag bezoek ik het Rotorua Museum, een oud badhuis dat - naast de toeristische geschiedenis van Rotorua en het badhuis zelf - ook een tentoonstelling over Maori heeft en een mooi uitzicht op de Government Gardens. 's Avonds ga ik naar Te Puia, een Maori-dorp. Nadat ons 'stamhoofd' John, een Britse zestiger, het vredesteken heeft opgeraapt, mogen we de marae betreden. Wat volgt is een welkomstrede in het Maori, dans en muziek - waarbij ik met de andere dames probeer elegant met een poi te zwaaien - en de krijgersdans haka, die extra leuk wordt als de mannen - geleid door John - proberen hun ogen en tong net zo te laten uitpuilen als de Maori. Na de heerlijke Maori-maaltijd, waarbij vlees gekookt wordt in een aardoven, wordt de avond letterlijk spetterend afgesloten door de Pohutu-geiser.

Nog veel meer geisers, stinkende zwavelmeertjes en kokende modderpoelen zie ik maandag, in Wai-o-Tapu ('Heilige Wateren') en Hells Gate, waar overal stoom uit de grond komt en de met pikzwarte bubbelende modder gevulde vulkaankraters namen hebben als 'Duivels inktpot' en 'Sodom en Gomorra'. Ook is hier de enige waterval met warm water (40 graden) van het zuidelijk halfrond.

Ter afkoeling neem ik de gondola naar een uitzichtpunt en daarna... eindelijk... naar de kiwi's! De kiwi, een luie vogel die niet kan vliegen en zich nauwelijks kan verweren tegen andere beesten, is het nationale symbool van New Zealand, maar is in het wild bijna uitgestorven. In de Kiwi Encounter (een soort zeehondencreche) worden eieren uitgebroed en worden de kuikens (op)gevoed tot ze sterk genoeg zijn om in het wild te overleven. In een speciale nachtkamer - kiwi's zijn nachtdieren - zie ik drie van die grappige beestjes rondsnuffelen.

Na de rondleiding hoef ik nooit meer aan een New Zealander te vragen wat het interessantste onderdeel is van de kiwi. Zijn snavel natuurlijk, met de reukorganen aan het puntje!

Cheers mates!
Nienke

Als een bezig bijtje in windy Welly

(voor iedereen die het nog niet gezien heeft: m'n foto's van het Zuidereiland staan nu eindelijkop deze site. Voor meer foto's, zie de site van Roos: roosje.reismee.nl)

'Dit kunstwerk symboliseert de vier componenten van New Zealand,' legt onze gids uit, wijzend op vier enorme doeken boven ons hoofd: 'water, aarde, lucht en cultuur.' Op het Zuidereiland bleken vooral de eerste drie aanwezig, maar hier in Wellington is - naast al dat natuurschoon - eindelijk genoeg cultuur om mij ruim twee dagen bezig te houden.

Meer dan vijf uur breng ik door in het Te Papa National Museum en zelfs dat is eigenlijk niet genoeg, want op zes gigantische verdiepingen hebben ze werkelijk alles: van Maori-houtsnijwerk tot moderne kunst, een huisje waar je een aardbeving kunt voelen, de grootste inktvis die ooit gevangen is (495 kg!), verhalen van diverse immigranten, een fossiel van een doodgereden possum, alle interpretaties van het Verdrag van Waitangi, kleding van Maori-ontwerpers, een koe gemaakt van blikjes corned beef, het skelet van een beroemd renpaard, miniatuurtreinen, een tentoonstelling over Monet en andere impressionisten en er is zelfs een openluchtdeel waar native plants 'tentoongesteld' worden.

Ik zou hier dagen kunnen blijven, maar in Wellington is meer te doen. Ik bezoek een tentoonstelling met (kopieen van) de terracotta soldaten uit de graftombe van de eerste Chinese keizer, ga met de kabelbaan naar een uitzichtpunt, wandel door de botanische tuinen, ga naar de bioscoop en struin door de straten van Windy Welly, zoals de hoofdstad liefkozend wordt genoemd.

In tegenstelling tot op het Zuidereiland zijn hier mensen op straat. Veel verschillende mensen: blanken, Polynesiers, Indiers, Chinezen, zakenlieden, ouders met kinderen, studenten, zwervers, hangjongeren, toeristen, politieagenten. Het leeft!:D

Woensdag bezoek ik de parlementsgebouwen. Nadat ik door detectiepoortjes en breedgeschouderde beveiligers ben goedgekeurd, m'n tas metfotocamera en mobieltje heb ingeleverd en tot drie maal toe heb bevestigd dat ik de 'health & safety instructions' heb begrepen, mag ik mee met de rondleiding.

We bezoeken de Executive Wing, een groot rond kantoorgebouw waar de ministers en hun ambtenaren zitten. Vanwege de vorm wordt het bijgenaamd de 'beehive'. We hebben geluk: het parlement heeft vandaag geen zitting, dus mogen we zelfs de debating room bekijken! Ook bezoeken we twee commissiekamers: die van 'Maori Affairs' - met Maori-houtsnijwerk in vier verschillende stijlen - en die van 'Pacific Affairs', die versierd is met prachtige Polynesische kunstwerken.

Hierna bezoek ik de NZ Archives, waar het originele Verdrag van Waitangi (1840) tentoongesteld wordt, naast allerlei andere belangrijke documenten uit de geschiedenis van New Zealand, zoals de petitie voor vrouwenkiesrecht - NZ kreeg dit als eerste land ter wereld in 1897 - en het besluit dat New Zealand niet langer een kolonie was van Groot-Brittannie (1907).

Verder is er een tentoonstelling over kiwi-soldaten in de Eerste Wereldoorlog, die vooral interessant wordt doordat ik hier een veteraan ontmoet wiens vader gewond raakte in Passchendaele.

Om het af te leren ga ik nog naar het Museum of Wellington, waar per jaar de belangrijkste gebeurtenis uit Welly's geschiedenis wordt uitgelicht, zoals de dood van een olifant in de plaatselijke Zoo (1983) en de introductie van de BigMac (1976). De overige verdiepingen - maritieme en sociale geschiedenis en een paar vierkante meters over Maori - kunnen helaas niet veel goedmaken. Maar misschien ben ik gewoon te veel verwend hier...

's Avonds is het weer tijd voor echt New Zealands eten: het is pizza-dag in het hostel en dat laat geen enkele backpacker zich twee keer zeggen. Aaanvalluh!!

Cheers mates!

Nienke

Time to say g'day

Woehoe! Het is me gelukt om foto's te uploaden! Zie album 'Zuidereiland'.

Woensdagochtend is het eindelijk zover. Het is prachtig weer en dus perfect om vanuit een klein (lees: 6 passagiers) vliegtuigje de Southern Alps van bovenaf te bekijken. We vliegen over ruige rotsen en eeuwige sneeuw, naast de top van Mount Cook en over helikopters vol bergbeklimmers die landen op de gletsjers. Onze piloot Tony vertelt allerlei interessante weetjes over de wereld onder ons, terwijl hij af en toe vraagt: 'Everyone OK?' Natuurlijk voelen wij ons prima! Wat is er nou leuker dan dit?!

Nadat we hiervan zijn bijgekomen is het tijd voor ons volgende 'avontuur', iets van heel andere aard. Want wist je dat je possums - de beestjes die je hier overal doodgereden op de weg ziet liggen - ook kunt eten? Wij geloven er niks van, maar in het kader van 'Ik leef nu; morgen kan ik dood zijn!' wagen we het erop en kopen we een 'possum pie'. Het vlees ziet eruit als kip, maar smaakt naar rund. Ik kan niet zeggen dat ik het lekker vind, maar misschien komt dat doordat ik telkens dat stuk ongedierte - dat in New Zealand bestreden wordt, maar in Australië beschermd is - op mijn netvlies heb.

's Avonds arriveren we in Hokitika, een naar New Zealandse maatstaven levendig stadje met zwarte zandstranden en veel winkels met jade. Langzaam begin ik aan het idee te wennen dat dit alles is wat New Zealand te bieden heeft qua mensenmassa's.

Donderdag rijden we via de Arthur's Pass terug naar onze 'thuishaven' Christchurch. De receptioniste van het hostel waarschuwt dat dit de steilste van de drie passen is (de Lewis Pass en de Haast Pass hebben we eerder al gereden), met moeilijk bochtenwerk. Maar na ruim 4000 km over het Zuidereiland te hebben rondgecrossed zijn Roos en Vivian zo ervaren dat ze zich na afloop afvragen waar de moeilijke stukken gebleven zijn.

Ik geniet ondertussen van het prachtige, telkens veranderende uitzicht, op de laatste dag van mijn 17-daagse taxirit over het Zuidereiland...

In Christchurch zitten we - voor de derde keer inmiddels - in ons oude vertrouwde hostel: de gevangenis. Vrijdag hebben we voor het eerst een relax-dag, met uitslapen, foto's uitwisselen, bioscoopje pakken (voor de derde keer alweer) en slenteren door de botanische tuinen.

Na ons 'afscheidsdiner', een bezoekje aan de Irish Pub, onze laatste nacht in de bak en ons 'afscheidsontbijt' in het nabijgelegen stadje Lyttelton is het dan echt zover: op een ongezellige parkeerplaats neem ik afscheid van Roos en Vivian. Roos vliegt 's middags terug naar Auckland, Viv gaat naar Wellington en ik blijf nog twee dagen in Christchurch. Het zou geen vervelend moment moeten zijn, want mijn vakantie is pas halverwege, maar ik zie nu al uit naar onze reunie in Amsterdam!

In Christchurch bezoek ik de kathedraal, sta ik met tig Chinezen bovenop de klokkentoren en verbaas ik me in het Canterbury Museum over het feit dat alle bordjes met uitleg - zelfs bij dingen over de Maori-cultuur - alleen in het Engels zijn en niet in die andere officiële taal: Maori.

Verder maak ik kennis met mijn achterneef Alan, zijn vrouw Megan en haar ouders, die met hun campervan over het Zuidereiland gaan trekken. Zondag nemen Alan en Megan me mee naar de Port Hills, waar we de auto parkeren, over een hekje klimmen en gaan wandelen (lees: Megan sprint weg en ik doe mijn best om haar bij te houden). Megan waarschuwt me voor gladde stenen en gemene prikkelplanten, terwijl Alan uitleg verschaft over alle 'native plants' die we tegenkomen. We 'wandelen' over rotspaadjes en door weilanden, klimmen door(!) hekken met prikkeldraad en hebben geweldig uitzicht over Christchurch, Sumner en Lyttelton.

Na een heerlijk Thais diner is het voor Megan en Alan weer tijd om te gaan slapen, want zij moeten deze week weer hard werken. En ik? Ik vlieg morgen naar Wellington, voor nog veel meer vakantie...

Choice eh?

Nienke

The end of nowhere

De aarde is plat en wijreizenaan de rand van deze pannenkoek. Zoals ik vorige keer al schreef, bereikten we dinsdag Dunedin, een plaats die sindsde eerstegroep Schotse migranten hier arriveerde in 1848, is uitgegroeid tot een behoorlijke stad met het mooiste treinstation van het zuidelijk halfrond (vinden ze zelf), de Cadbury chocoladefabriek - die wij uiteraard bezoeken - een oude (lees: laatnegentiende-eeuwse) kerk en een universiteit. Deze studentenstad in het zuiden van het Zuidereiland is dus met recht te beschouwen als het bruisende middelpunt van Nowhere.

Donderdag rijden we via het 'cowboy-stadje' Gore - waar men heldhaftige pogingen doet om beschaafd te lijken - naar the end of nowhere: Milford Sound. Dit bestaat uit niet veel meer dan een haven, een restaurant-bar-information office, een hostel en een benzinepomp waar de benzine chronisch uitverkocht is.

Het dichtstbijzijnde dorp - met dichtstbijzijnde supermarkt, dichtstbijzijndepinautomaat, dichtstbijzijnde benzinepomp en dichtstbijzijnde plaats waar mobiele telefoons bereik hebben - is Te Anau, 120 km verderop.

Bij Milford Sound doen we een cruise door het fjord, echt geweldig. We varen langs de Mitre Peak (1694 m), langs zonnende zeeleeuwen, spelende dolfijnen, 500 meter hoge rotswanden en ontelbare watervallen, waaronder de Fairy Falls, waar het water 151 meter naar beneden klettert.

Vrijdagavond komen we weer in de bewoonde wereld. In Queenstown, het walhalla van de 'extreme sports', kun je je aan een elastiek danwel parachute van iedere berg, brug, hijskraan of uit een vliegtuig storten, maarwij vinden het al extreem genoeg om ons - voor het eerst sinds ons vertrek uit Auckland - in het levendige nachtleven te storten.

Zondag rijden we via Lake Pukaki en Lake Tekapo, twee enorme turquoise(!) meren, naar een dorpje aan de voet van Mount Cook, de hoogste berg van Oceanie (3755 m). Hier ontmoeten we eenAustralier die telefoonpalen aanlegt. Hij heeft nog veel werk te doen: maandag hebben we (op een uur na) nergens bereik met onze telefoons.

Maandagochtend klauteren we over de rotsen van TasmanGlacier, om te kunnen ontbijten (lees: ons zelf-meegebrachte, keiharde, beschimmelde brood-van-gister te kunnen wegstouwen) met uitzicht op het gletsjermeer met drijvende eilanden van ijs.

Na een lange autorit door eindeloos niets bereiken we het gehucht Haast - waar overigens ook geen telefoonpaal te vinden is. We delen onze kamer met twee Nederlandse meiden, die de volgende dagmet ons meeliften naar Fox Glacier. Samen wandelen we over de vele stenen en rotsen die de gletsjer de afgelopen decennia heeft achtergelaten, tot we een mooi uitzicht hebben op het ijs.

's Middags neemt de bewolking toe en wordt onze scenic flightvoor de tweede keer geannuleerd. Hopelijk hebben we morgen meer geluk, want van bovenaf moetdit alles nog veel mooier zijn...

No worries mates!

Nienke

Dreadlocks, dolfijnen en een dichte deur

Bij voorbaat wil ik mijn excuses aanbieden voor deze extreem lange blog: internet is hier over het algemeen extreem traag en ik heb het meestal veel te druk om te vechten voor een kwartiertje achter een slome computer... Maar nu ik braaf heb gewacht tot mijn Japanse vrienden al hun Facebook-berichtjes van het afgelopen halfjaar uitgebreid gelezen hebben, is het eindelijk mijn beurt om jullie te laten weten wat ik sinds afgelopen donderdag heb uitgespookt.

Het hostel in Takaka, waar we twee nachten verblijven, is vreemd. Eigenlijk is het hele dorp vreemd: iedereen loopt op blote voeten, draagt 'laagjeskleding' en heeft dreadlocks of een ander apart kapsel. In restaurant 'Dangerous Kitchen' bestel ik Mexicaanse burrito die naar curry smaakt, terwijl Roos erachter komt dat haar pizza is belegd met andijvie. 'Ik heb toch liever een Italiaanse pizza dan zo'n antroposofische.'

Hoe later het wordt, hoe meer we ons verbazen. Uit de keuken komt een wiet-walm en op het terras staat een man met een basilicumplantje in zijn hand te zingen en te dansen op de muziek van Bob Marley.

Ons hostel is het huis - compleet met antieke oven, versgebakken bananenbrood en tapijten vol kattenharen - van Jacqueline en Christopher, een raar stel dat de hele avond wijn zit te drinken op het terras en af en toe aan ons vraagt of we een muziekje op willen zetten. Waarom we 's avonds al zo vroeg terug zijn uit de pub, wil Chris weten. 'Was it like average?' Roos kijkt hem onbegrijpend aan en vraagt dan: 'Compared to what?' Tja, dat vindt onze gastheer een goede vraag... (De volgende dag lijkt hij trouwens niet zo heel vreemd meer, afgezien van z'n shirt, dat binnenstebuiten zit.)

Vrijdag is het Waitangi Day, een nationale feestdag waarop wordt herdacht dat de Britten en de Maori op 6 februari 1840 het Verdrag van Waitangi tekenden, het belangrijkste document uit de geschiedenis van New Zealand. Als Roos aan Jacq vraagt of de winkels op deze dag open zijn, antwoordt onze gastvrouw na even nadenken: 'Oh, daarom is er vandaag geen markt!'

Op Waitangi Day bezoeken we het Abel Tasman National Park. Na eerst een uur aan het strand te hebben gezeten, stappen we in de 'watertaxi', die veel ruiger blijkt dan de Amsterdamse rondvaartboten. Het is net als de splash van de boomstambootjes in Ponypark Slagharen, maar dan continu. Na en uur zet onze stuurman Stu ons af bij een prachtig strand, waar we door het warme, heldere zeewater naar toe waden.

We maken een flinke wandeling door exotisch bos, met af en toe uitzicht op witte stranden, de blauwe zee en indrukwekkende rotsen, onvoorstelbaar mooi! Op het strand heb ik de neiging om mijn ogen dicht te doen, maar mooier dan dit kan het zelfs in mijn dromen niet worden, dus hou ik ze open.

De volgende dag rijden we naar de Nelson Lakes, helderblauwe meren tussen de bergen. Bovenaan de Mount Robert Road, een overharde bergweg, is het uitzicht werkelijk fantastisch.

's Avonds komen we aan in Westport, een niksig dorpje aan de westkust, waar uitgaan op zaterdagavond niet mogelijk is en waar wij zelf de grootste bezienswaardigheden zijn. (Met een fles wijn en een doos Magnums vermaken we ons overigens prima, hoor.)

Zondag rijden we naar Punakaiki, waar we de golven van de Tasmaanse Zee tegen de Pancake Rocks zien slaan. Dit zijn rotsen die - zoals de naam al zegt - lijken op enorme stapels pannenkoeken, heel vreemd. Vooral de klotsende geluiden die hier te horen zijn, zijn machtig mooi.

Via de Lewis Pass bereiken we Hanmer Springs, waar het 38 graden is. Goede reden om de hele avond in de 'verfrissende' (33-37 graden) geothermale baden te gaan liggen.

Maandag rijden we terug naar de oostkust, naar een 'Frans' dorpje genaamd Akaroa. Daar doen we wat ik altijd al heb willen doen: zwemmen met dolfijnen! Een boot brengt ons naar het einde van de wereld - zo lijkt het althans - en een voor een klimmen Roos, Vivian, ik en onze zeven mede-passagiers van het trapje af. We belanden in iets wat lijkt op een reusachtig golfslagbad, de Grote Oceaan!

We moeten in een grote kring blijven, wat lang niet altijd meevalt, want zwemmen - en dan bedoel ik: jezelf doelbewust verplaatsen - is niet echt mogelijk. Degene in het midden van de kring slaat twee steentjes op elkaar, een geluid dat dolfijnen aantrekt. Als ik zelf de steentjes in handen heb komen de dolfijnen echt heel dichtbij. Eentje raakt zelfs met z'n staart mijn arm aan, als hij een rondje om me heen zwemt!

Na te zijn bijgekomen van deze geweldige ervaring - en nadat een technische kiwi een paar steentjes(?) uit onze piepende remmen heeft gehaald - rijden we dinsdag langs de oostkust verder naar het zuiden. In zee (bij laagtij: op het strand) liggen enorme ronde rotsen, die bekend staan als de Moeraki Boulders. Even verderop liggen zeeleeuwen te zonnen, zoveel dat het Dolfinarium er jaloers op zou zijn!

Na al deze indrukwekkende natuurfenomenen is het wel weer tijd voor wat mensenwerk. In de 'Schotse' stad Dunedin (Gaelic voor Edinburgh) lopen we door de steilste straat ter wereld en komen we erachter dat je in deze studentenstad op de dinsdag voor de start van het collegejaar heel alleen - zelfs zonder barman! - in de kroeg kunt zitten. Steeds meer beseffen we hoe leuk Amsterdam eigenlijk is!

Eenmaal terug bij ons hostel blijkt de deur op slot. Onze sleutel past niet, de code om de binnendeur open te maken werkt niet bij deze buitendeur en de bel is defect. Wat nu? Na eindeloos rammelen, slaan en schelden maakt een chagerijnige man eindelijk de deur open. Niemand had ons verteld dat we de code van de binnendeur achterstevoren hadden moeten intoetsen!

Nu is het tijd om te gaan slapen - met vijf anderen op 10 m2 - want morgen vertrekken we weer vroeg voor een lange autorit.

Cheers mates!
Nienke

PS: ik ben al blij dat ik dit verhaal heb kunnen posten, foto's is op deze computer echt onmogelijk... Daar zullen jullie dus nog even op moeten wachten.

Indrukwekkende landschappen

(ik heb mn fotoalbum 'whale watch en alles daarvoor' aangevuld, de foto's bij dit verhaal houden jullie nog tegoed)

Indrukwekkende landschappen. Met die twee woorden kan ik de afgelopen twee dagen het beste samenvatten. Minstens tien keer per dag hebben we de volgende conversatie. Nienke: 'Kijk daar hoe mooi!' Roos: 'I know, mooi he?' Vivian: 'Ongelofelijk!'

Woensdagochtend rijden we van Kaikoura door de dorre heuvels naar het noorden, maar gedurende de dag worden de bergen hoger en het landschap groener. Als we aankomen in Picton begint het te regenen. Jammer, maar gelukkig lezen we in de reisgids dat de Queen Charlotte's drive ook bij slecht weer zeer de moeite waard is. De 35 km lange bochtige bergweg is omzoomd met vele soorten planten en bomen, die af en toe ruimte laten voor uitzichten op bergen die oprijzen uit zee.

Aan het eind van de middag arriveren we in Nelson, een behoorlijk plaatsje waar we donderdagochtend zelfs gaan shoppen. We wandelen dan ook nog even door Queen's Gardens, voordat we weer aan een fantastische route door de bergen beginnen.

Nadat we zijn ingecheckt in het hostel in Takaka (waarover later meer) rijden we naar Golden Bay, waar we tussen schapen, koeien en zeer luidruchtige krekels naar het strand wandelen, waar we de enige bezoekers zijn!

Eigenlijk kun je dit niet beschrijven, je moet gewoon zelf naar New Zealand komen!

Groetjes,
Nienke